Ons recept voor een futureproof auto-industrie
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 1 (januari), pagina 40 tot 41
Door Wim Careel, adviseur ABVV-Metaal
De ingrediënten zijn een ambitieus industrie- en klimaatbeleid, stevige loon- en arbeidsvoorwaarden en respect voor het sociaal overleg.
Het belang van een sterke en klimaatneutrale industrie staat overal ter wereld prominent op de agenda. Iedereen beseft dat vooroplopen in de ‘groene transitie’ belangrijk is om macht en welvaart veilig te stellen. China, de VS en de EU voeren een assertief beleid om hun industrie te versterken en afhankelijkheden inzake grondstoffen, energie en technologie af te bouwen. De focus ligt vooral op het ontwikkelen van nieuwe, strategische en innovatieve waardeketens.
De auto-industrie is daar een mooi voorbeeld van. De transitie van fossiele naar elektrische mobiliteit is ingezet en landen willen op dat vlak een stevige positie uitbouwen. Een klimaatvriendelijke auto-industrie zal immers voor een lange periode toegevoegde waarde en tewerkstelling creëren. Op globaal vlak is de concurrentie dan ook bikkelhard en de Chinezen staan klaar om de Europese markt te overspoelen met goedkope én kwalitatieve elektrische wagens. De uitbouw van een veerkrachtige en duurzame Europese auto-industrie is dus cruciaal. Maar wat betekent dat precies? Twee pijlers staan daarbij centraal.
1. Een sterk industrieel beleid
Eind vorig jaar lanceerde Peter Tom Jones – directeur van het KU Leuven Instituut voor Duurzame Metalen en Mineralen – een documentaire met als titel ‘Made in Europe: From Mine to Electric Vehicle’. In de intro zegt hij meteen waar het op staat: ‘Er komt een tsunami van goedkope Chinese elektrische wagens op ons af, en Europa staat er bij en kijkt ernaar. Gelukkig worden we langzaam wakker en groeit het besef dat we nood hebben aan een industriebeleid dat inzet op een duurzame, klimaatneutrale herindustrialisatie van Europa.’ In zijn film onderzoekt Jones hoe we op Europees grondgebied een volledig geïntegreerde waardeketen voor elektrische voertuigen kunnen opzetten, inclusief verantwoordelijke mijnbouw om de bevoorrading van cruciale grondstoffen zoals lithium en zeldzame aardmetalen veilig te stellen. Ondanks de talrijke uitdagingen is de boodschap hoopvol: de transitie naar klimaatneutraliteit kan (en moet) zorgen voor een nieuwe Europese industrialiseringsgolf.
Een doordacht industriebeleid is dus noodzakelijk voor een sterke en duurzame auto-industrie. In de praktijk zien we dat de EU hier effectief werk van maakt. In februari 2023 lanceerde de Europese Commissie haar Green Deal Industrial Plan – een rechtstreeks antwoord op de enkele maanden daarvoor gelanceerde Inflation Reduction Act in de VS. In het kader van dat plan werden zowel de Net-Zero Industry Act als de Critical Raw Materials Act goedgekeurd. De eerste definieert een reeks strategische, klimaatvriendelijke technologieën – waaronder ook batterijen – die in aanmerking komen voor financiële steun en vereenvoudigde regelgeving. Dat moet er tegen 2030 voor zorgen dat Europa minstens 40% van haar vraag naar deze technologieën zelf kan produceren. De tweede wil de bevoorrading van kritieke grondstoffen garanderen, onder meer door het stimuleren van Europese mijnbouw. Vanaf 2030 moet de EU 10% van deze kritieke grondstoffen op haar eigen grondgebied ontginnen, 40% zelf verwerken en minstens 15% zelf recycleren.
De komende jaren zal blijken of Europa deze doelstellingen kan halen. Een recente studie van de École Polytechnique stelt dat er nog heel wat knelpunten blijven bestaan, zoals een gebrekkige coördinatie tussen de lidstaten en een onderschatting van de financieringsnoden. In elk geval zien wij dit beleid toch als een stap vooruit. Eindelijk worden er inspanningen geleverd om strategische aanvoerketens meer in Europa zelf te lokaliseren. Dat is ooit anders geweest.
2. Sociale rechtvaardigheid
Onze tweede pijler voor een duurzame en veerkrachtige auto-industrie gaat over sociale rechtvaardigheid. Duurzaamheid impliceert immers niet alleen respect voor milieu en klimaat maar ook voor de mens. De recente vakbondsstaking van de United Auto Workers (UAW) in de VS ging in de eerste plaats over centen, maar ook de bezorgdheid over de shift naar elektrische wagens speelde een rol. Het historische akkoord dat werd bereikt met Ford, Stellantis en General Motors garandeert lokale industriële productie (in plaats van offshoring naar Azië) en deftige lonen voor werknemers in batterijfabrieken en andere toeleveranciers. Sterke loon- en arbeidsvoorwaarden zijn dus de prioriteit, net zoals Europees verankerde lokale tewerkstelling.
In de Belgische automobielindustrie is de switch naar elektrische wagens (Volvo Cars, Audi), bussen (VDL Bus, Van Hool) en vrachtwagens (Volvo Trucks) al langer aan de gang. Dat proces verloopt met vallen en opstaan, en veroorzaakt regelmatig onrust bij werknemers. Telkens viel op hoe belangrijk het sociaal overleg in deze bedrijven was om die onrust te kanaliseren en om afspraken te maken over bijvoorbeeld veiligheid, opleiding en verloning. Ook op sectoraal niveau is dat overleg belangrijk. Eén voorbeeld: via EDUCAM – het opleidingscentrum voor onder meer de sectoren garages en koetswerk – werd de voorbije jaren fors geïnvesteerd in opleiding en certificering om veilig aan hybride en elektrische wagens te kunnen werken. Naast goede loon- en arbeidsvoorwaarden is dus ook sociale dialoog tussen vakbonden en werkgevers essentieel om de transitie in goede banen te leiden.
Om samen te vatten: ons recept voor een futureproof auto-industrie is op papier vrij eenvoudig. De ingrediënten zijn een ambitieus industrie- en klimaatbeleid, stevige loon- en arbeidsvoorwaarden en respect voor het sociaal overleg. In de praktijk zijn er echter heel wat uitdagingen en de tijd dringt. We hebben vooral nood aan politici die de blik op Europa richten (in plaats van zich er van af te keren) en zich inzetten voor een slagkrachtige én rechtvaardige Europese Unie. Sterke vakbonden zijn in dat proces onontbeerlijk.
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 1 (januari), pagina 40 tot 41