Audi Vorst en de alarmbellen in de Europese auto-industrie
Op 28 februari 2025 stopt Audi met de productie in de fabriek van Vorst. Na Renault Vilvoorde in 1997, Opel Antwerpen in 2010 en Ford Genk in 2014 eindigt dus opnieuw een hoofdstuk van de Belgische automobielindustrie in mineur. Volvo Car in Gent is de enige fabrikant van personenwagens die nog overblijft in ons land.
Voor de 3.000 werknemers bij Audi is het goed dat er eindelijk duidelijkheid is. Zij weten nu waar ze aan toe zijn en vanaf wanneer ze bij een nieuwe werkgever aan de slag kunnen. De onderhandelingen over een sociaal plan zijn lopende en er werd afgesproken dat er dit jaar geen ontslagen meer vallen. Een klein lichtpuntje: er lopen nog steeds gesprekken met een potentiële overnemer – een bedrijf uit de sector ‘bussen en vrachtwagens’. Meer is momenteel niet bekend.
MWB-hoofddelegee Franky De Schrijver: "De einddatum is nu wel bekend, maar die komt er toch sneller dan verwacht. De komende weken gaan we verder werken aan goed sociaal plan voor alle werknemers. Wat de gesprekken met een mogelijke overnemer betreft? Dit kan natuurlijk ook op niets uitdraaien. Het zou niet de eerste keer zijn dat we ontgoocheld worden. Maar het is wel goed dat de zoektocht nog niet is opgegeven. Zoals altijd gaat het ABVV voor zoveel mogelijk behoud van werkgelegenheid."
De sluiting van Audi Vorst blijft natuurlijk een drama. In de eerste plaats voor de getroffen werknemers en hun gezinnen. Zij verliezen een job met goede loon- en arbeidsvoorwaarden. Ook voor de Belgische maakindustrie is dit – enkele maanden na Van Hool – opnieuw een zware klap. In september betoogden wij nog voor een sterke en toekomstgerichte industrie. Zowel van de Europese als Belgische/Vlaamse overheid eisten de vakbonden een doortastend industriebeleid.
De problemen en uitdagingen van de Europese automobielindustrie zijn groot. Nog maar een paar dagen geleden kondigde Volkswagen (het moederbedrijf achter onder meer Audi) in Duitsland een grote herstructurering aan. Drie fabrieken moeten sluiten en tienduizenden jobs staan op de helling. Bovendien moeten alle Volkswagen-werknemers tien procent loon inleveren. Dergelijke sanering is ongezien in Duitsland, het thuisland van de Volkswagen-groep.
In Italië zijn er grote problemen bij Stellantis, de Frans-Italiaans-Amerikaanse autofabrikant. De productie in de Italiaanse fabrieken van Stellantis ligt vandaag 40 % lager dan vorig jaar, met als gevolg zeer veel werknemers in tijdelijke werkloosheid. Ondertussen hint Carlos Tavares, CEO van Stellantis, op plannen om een deel van de productie te verplaatsen naar lageloonlanden. De Italiaanse vakbonden roepen op tot een beleid dat de auto-industrie en de bijhorende werkgelegenheid beschermt.
De uitdagingen waar onze auto-industrie voor staat zijn gekend: een dalende vraag naar elektrische wagens, scherpe - vaak oneerlijke - concurrentie uit China en kwetsbaarheid inzake energie en grondstoffen. De Europese autoproducenten hebben zelf ook boter op het hoofd. Veel te lang hebben ze gedacht dat China nooit betere auto’s zou kunnen maken dan zijzelf. Ze hebben ook veel te weinig ingezet op elektrische wagens die betaalbaar zijn voor de gewone man/vrouw in de straat. Vandaag stellen ze met lede ogen vast dat Chinese constructeurs dankzij massale overheidssubsidies niet alleen goedkopere maar vaak ook betere e-wagens aanbieden.
Na de aangekondigde herstructurering door Volkswagen wordt in Duitsland gepleit voor een Marshallplan voor de auto-industrie. In heel Europa gaan de alarmbellen af. De Europese auto-industrie is een hoeksteen van onze welvaart. Dat mogen we nooit verloren laten gaan.