De clausule die Ford zogezegd in staat stelt om terug te komen op het Toekomstcontract is juridisch niets waard, aldus Erik Monard van het advocatenkantoor Monard-D'Hulst. In ruil voor een besparing van 12 procent op de personeelskosten verkregen de vakbonden de toezegging dat de opvolgers van de Mondeo, Galaxy en S-Max aan Ford Genk zouden worden toegewezen. Ford Europa-CEO Stephen Odell ondertekende het Toekomstcontract.
De ontsnappingsclausule waar Ford zich op beroept is "In geval van onverwachte en grote marktgedreven economische veranderingen zullen alle partijen samenkomen om deze problemen te bespreken en naar een oplossing te zoeken". Volgens Erik Monard is deze clausule veel te vaag, niet expliciet genoeg en biedt geen houvast". Door de vaagheid geeft het aanleiding tot willekeur om het contract op te breken. Ook de aankondiging van Odell dat Ford zijn verplichtingen nakomt omdat er tot 2014 drie modellen zullen geproduceerd worden in niet voldoende. Ford heeft zich geëngageerd om én de Mondeo en de opvolgers van de andere modellen in Genk te produceren. “Het feit dat Ford de productie uitstelt tot na 2014 betekent niet dat Ford vrijgesteld is van zijn verplichtingen." Bovendien werd de uitvoering van het Toekomstcontract herbevestigd in september.
Volgens Erik Monard gaat het Belgische recht ervan uit dat dergelijke overeenkomsten en beloften in natura moeten worden uitgevoerd. Dat kan betekenen dat de fabriek moet worden open gehouden zoals beloofd. De uitvoering kan worden afgedwongen door middel van een dwangsom.