-
-
De schoolvakanties zijn (bijna) voorbij en voor duizenden leerlingen breekt het moment weer aan om terug naar school te gaan, om hun opleidingen af te maken, te beginnen,… Heel wat werknemers die hetzelfde van plan waren vanaf september zullen het moeilijker hebben. De regering heeft zware besparingen aangekondigd in het stelsel van het Betaald Educatief Verlof: het recht om met behoud van loon afwezig te zijn op het werk om je bij te vormen of bij te scholen. De vakbonden hebben hierop al sterk gereageerd. Iedereen beweert dat in een geglobaliseerde economie kennis en goed geschoolde werknemers onze belangrijkste troeven zijn. Besparen op een stelsel dat een actieve promotie is voor het permanent leren is bijgevolg economisch contraproductief. Zo’n besparing staat ook haaks op de Europese, federale en regionale doelstellingen om de deelname van volwassenen aan onderwijs en opleiding te verhogen. De problemen zijn niet nieuw, ze bestaan al van bij de omvorming van het stelsel van de kredieturen naar het stelsel van het BEV. Door de verdubbeling van het aantal gebruikers kwam de financiering van het BEV al snel in de problemen. In de jaren 90 werden daarom verschillende maatregelen genomen. Er werd een lijst opgemaakt van opleidingen die geen beroepsdoeleind en dienden en dus niet meer in aanmerking kwamen voor BEV en in 1995 werd de duur van het BEV zelfs gehalveerd.
Eén van de ‘zogezegde’ problemen zou de groei van de sectorale opleidingen zijn. De bedrijven van het PC 111 (Agoria) zijn met meer dan 35% van de gebruikers duidelijk de grootste klant van het BEV. “Probleem” is natuurlijk een zeer relatief begrip. De hoge cijfers betekenen ook dat onze arbeiders (weliswaar vooral in de middelgrote en grote ondernemingen, maar dat is een andere discussie) permanent worden bijgeschoold wat hun job betreft. Bovendien heeft het BEV de afgelopen decennia misschien geen doorslaggevende maar toch ook geen onbelangrijke rol gespeeld in de vrijwaring van de concurrentiepositie van heel wat van onze bedrijven.
Het is zinloos en gevaarlijk om zoals in de jaren negentig een discussie te voeren over welke opleidingen in aanmerking kunnen komen voor BEV en welk niet: de één zal misschien vinden dat een automobielarbeider die een opleiding tot drukker volgt niets is voor het BEV, Verhofstadt zal opnieuw zeggen dat het BEV zich moet richten op knelpuntberoepen, sommige zullen de sectorale opleidingen in vraag stellen en andere zullen zich afvragen waarom syndicale opleidingen in aanmerking komen,….
Terwijl de echte discussie moet gaan over de financiering van het stelsel. En dan moet je niet diegene sanctioneren die wel aan opleiding doen, maar deze die het niet doen. In het interprofessioneel akkoord van ‘99 engageerden de sociale partners zich om op zes jaar tijd de vormingsinspanningen op te trekken tot 1,9% van de loonkosten. Misschien kunnen we de sectoren die onder deze opleidingsnorm blijven een extra financiële inspanning opleggen recht evenredig met het procent dat ze te kort schieten.
In de meeste gevallen krijgen bedienden nog altijd meer opleiding dan arbeiders. Omdat te veel patroons opleiding voor arbeiders nog altijd niet als een investering voor het bedrijf zien. Het BEV zet deze scheve situatie een klein beetje recht, al is het maar via de sectorale opleidingen. Het is niet toevallig dat zestig procent van de gebruikers van het BEV arbeiders zijn en een groot deel metaalarbeiders. Daarom zijn de genomen maatregelen dubbel onrechtvaardig voor ons. Daarom mag er niet geraakt worden aan de uren en de opleiding, van welke aard dan ook. Het is de financiering die aangepakt moet worden en dan moet iedereen zowel de bedrijven als de overheid zijn verantwoordelijkheid opnemen: mooie woorden over permanent leren volstaan niet!
Herwig Jorissen
Voorzitter
-
-
Meer dan 100.000 stemmen voor verdraagzaamheid en tegen racisme, zo koppen de kranten terwijl ik dit schrijf. Afgelopen zondag stond het andere Vlaanderen te feesten en zijn mening van de daken te schreeuwen. Dat was het tolerante Vlaanderen dat nog altijd de grote meerderheid van de Vlamingen vertegenwoordigt.
Maar wanneer deze Werker in de bus valt, moeten we stemmen voor de gemeenteraden en de provincieraden. Het eerste en allerbelangrijkste is die ene boodschap die alle democraten moeten geven: er is één partij waar niet voor gestemd wordt. Omdat ze racistisch en seksistisch is, omdat ze antivakbonden en antiwerknemers is, omdat ze antidemocratisch is. Omdat ze niet thuishoort in een fatsoenlijke samenleving. In onze statuten staat duidelijk dat “ABVV-Metaalleden en / of militanten die militeren voor extreem-rechtse partijen of op hun lijsten voorkomen, zichzelf uit onze organisatie uitsluiten”. Het is dus duidelijk dat er niet alleen geen stem naar het Vlaams Belang gaat, maar ook dat we na de verkiezingen zullen nagaan of er toch geen leden zijn die op VB-lijsten staan. Wie er op voorkomt, zal geschrapt worden: in onze rangen is er geen enkele plaats voor racisme en intolerantie.
We zijn echter niet alleen voor een tolerante en democratische samenleving. We zijn ook voor een progressieve en humaan-socialistische samenleving waarin IEDEREEN MEEtelt. Ik weet wel dat bij lokale verkiezingen lokale overwegingen en voorkeuren een belangrijke rol spelen. En ik weet ook dat we het afgelopen jaar dikwijls overhoop lagen met onze kameraden van de partij en dat het generatiepact hoe dan ook wonden heeft geslagen. Maar ik weet ook dat de zaken die we bekomen hebben en de zaken die we uit de brand gesleept hebben (ook in het generatiepact) te danken zijn aan diezelfde kameraden van de partij. En het zijn ook net de steden waar de Sp-a (mee) de dienst uitmaakt, die goede punten krijgen voor hun gevoerde beleid.
Het is misschien niet aan ons om een expliciet stemadvies te geven. Maar zoals we IEDEREEN afraden om te stemmen voor een antidemocratische en racistische partij zoals het Vlaams Belang (het blok aan ons been), zo vragen we dat IEDEREEN gebruik maakt van zijn democratische recht en stemt voor een partij die er wil en kan voor zorgen dat onze sociaal-syndicale eisen een realistische vertaling krijgen, ook in de gemeenten en steden. Want ook de gemeenten en steden kunnen op het vlak van onderwijs, werkgelegenheid, infrastructuur,… heel wat doen voor onze industrie. Ik ben dan ook overtuigd dat stemmen op een socialistische partij terzake de beste garanties biedt.
Herwig Jorissen
Voorzitter