Mensenrechten zijn geen luxe-artikel
Als er in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens één artikel is dat de tand des tijds slecht doorstaan heeft, dan dit. Artikel 28 van de UVRM stelt: "Eenieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt." Vertel dat aan Trump, Orban en Poetin. Zij lijken de rechtsstaat niet meer nodig te vinden en opteren voor een staat waarin de keuzes van de leider bepalend zijn voor de rechten en vrijheden van de burgers. Het primaat van de politiek, heet dat in eigen land.
Van wereldorde lijkt ook steeds minder sprake. Van hufters tot ketters, van poco tot yolo, van graaicultuur tot pampercultuur. Van jihadi’s tot killer drones, van cyberaanvallen tot bigdataterreur. Aanslagen, kiezersopstanden, alternatievefeitenfabrieken, twitterpresidenten. De wereld lijkt versplinterd in heftig botsende deeltjes. Verkiezingen, referenda, praatprogramma’s en sociale media: overal verdringt de polarisering het samenleven. Verwijten en beledigingen gelden als vrije meningsuiting, terwijl vrije meningsuiting steeds vaker gezien wordt als een bedreiging voor de nationale veiligheid. Rechten en vrijheden staan centraal in 'onze waarden', maar worden aangevallen door extremisten en dreigen opgeschort te worden om het extremisme te bestrijden.
De druk op rechtsstaat, mensenrechten en burgerlijke vrijheden neemt voortdurend toe als gevolg van elkaar versterkende maatschappelijke krachten: terrorisme en repressie (of inlichtingenwerk), postkoloniaal verzet en neokoloniale interventies, identitaire politiek en fragmentatie tot individuele consumenten. Sinds 2016 domineert patriottisch kapitalisme steeds duidelijker de internationale scène met de verkiezing van Trump in de VS, Duterte in de Filipijnen, de Brexit-politici in het VK, en later Bolsonaro in Brazilië. Maar ook de sterke mannen van China en Rusland bespelen de nationalistische snaar en ondermijnen de internationale orde die sinds 1945 met vallen en opstaan opgebouwd werd.
Toen Donald Trump in 2017 zijn eerste toespraak tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties hield, zei hij dat de internationale relaties die de Amerikaanse regering wil cultiveren, uitgaan van eigenbelang. En dat de toewijding van de VS aan internationale samenwerking ‘wordt gemeten op de slagvelden waar Amerikaanse soldaten gevochten hebben -van de stranden van Europa, de woestijnen van het Midden-Oosten tot de oerwouden van Azië.’ Trump positioneerde zich met die verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog, Irak en Vietnam blijkbaar eerder als een oorlogspresident dan als een machthebber die een maatschappelijke en internationale orde wil opbouwen waarin iedereen zijn of haar rechten en vrijheden kan realiseren.
Onderliggend in de visie van Trump en zijns gelijken over internationale samenwerking, is het belang van de soevereiniteit van de natiestaat. Het is maar als we sterke naties hebben, dat we ook een sterke samenwerking kunnen uitbouwen, zegt hij. Voor dat soort samenwerking verwijst hij naar de begindagen van de VN en naar het Marshall Plan dat net 70 jaar geleden gelanceerd werd. De pijlers van het Marshall Plan waren vrede, soevereiniteit, veiligheid en welvaart, zegt Trump. Landen moeten niet op elkaar gelijken, ze moeten wel allemaal de belangen van eigen volk respecteren en de rechten van elke andere soevereine natie. "Uiteraard is de soevereiniteit van staten een fundamenteel principe", reageerde toenmalig premier Charles Michel. "Maar die soevereiniteit mag niet gebruikt worden als voorwendsel om internationale samenwerking af te bouwen. We moeten beseffen dat we in de wereld van vandaag meer samenwerking nodig hebben dan ooit. Dat die samenwerking efficiënter en effectiever kan, dat klopt." Michel kan vanaf nu die visie in daden omzetten, als voorzitter van de Europese Raad en dus in principe de machtigste man van de EU.
Essentieel bij elke zoektocht naar een internationale orde is dat ze heel helder gefocust blijft op de rechten en vrijheden die in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens vervat zitten, en die in heel wat conventies en akkoorden uitgewerkt worden. Maar focussen op de actuele bedreigingen van universele rechten en persoonlijke vrijheden is geen eenvoudige zaak, omdat het onderwerp beweegt terwijl we erop proberen focussen. Dat geeft tegelijk de urgentie van het onderwerp aan: als we de huidige tendensen niet begrijpen terwijl ze zich ontwikkelen, dan is de kans groot dat we te laat komen om de verworvenheden uit het verleden te behoeden en te transformeren in vrijheden, rechten en samenlevingsgaranties voor de toekomst.
Een van de essentiële elementen om die transformatie succesvol en rechtvaardig te maken, is het inwisselen van een unilateraal perspectief voor een pluralistisch perspectief. Pluralistisch wordt hier niet gebruikt als tegengesteld aan zuilgebonden of -nog enger- religieus-dogmatisch, maar in de letterlijke zin van 'meervoudig'.
De roep van sommigen om de universaliteit van mensenrechten, burgerlijke vrijheden, rechtsstaat en democratie opnieuw en eenzijdig te grondvesten op de westerse geschiedenis, ervaring en ontwikkeling van deze principes, is geen toekomstgericht project, maar een uiting van onvermogen om afscheid te nemen van de periode van eenzijdige dominantie en over te gaan naar een pluraal alternatief.
Europeanen kunnen zonder problemen voorvechters zijn van democratie, vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen individuen, en zich compleet tegenovergesteld gedragen eens ze de Middellandse Zee overgestoken zijn.
Tijdens een gesprek dat ik in 2009 had met de Frans-Libanese auteur Amin Maalouf, naar aanleiding van zijn boek Le dérèglement du monde, gaf Maalouf alvast één reden om met wat meer bescheidenheid, maar niet met minder ambitie, over mensenrechten te praten: "Er is van oudsher een strikte scheiding tussen de principes die het Westen thuis toepast en de principes die elders gehanteerd worden. Europeanen kunnen zonder problemen voorvechters zijn van democratie, vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen individuen, en zich compleet tegenovergesteld gedragen eens ze de Middellandse Zee overgestoken zijn. Het Westen zit voortdurend gevangen tussen twee volkomen tegengestelde ambities. Enerzijds wil men de rest van de wereld 'beschaven', anderzijds wil men diezelfde rest van de wereld domineren. Dat zijn twee zaken die onmogelijk te combineren vallen. Wie de andere meer waardigheid, vorming en vrijheid wil geven, riskeert dat die andere zich niet langer zal laten onderwerpen. De opdeling tussen westerlingen die in welvaart leven en inheemsen die moeten overleven zonder zelfs de meest noodzakelijke minima, is niet compatibel met de westerse waarden. En dus worden die waarden opzij geschoven. Met alle langetermijngevolgen vandien."
In 2014 sprak ik met de Indiase auteur Pankaj Mishra over zijn boek Op de ruïnes van het imperialisme. Het was in de dagen dat Abu Bakr al Bagdadi zichzelf uitriep tot heerser van het islamistische kalifaat. Mishra verwierp in dat gesprek de idee dat het falen van democratie en staatsvorming in het Midden-Oosten vooral een uiting zou zijn van de andere normen en waarden waarnaar mensen in islamitische landen streven, of van de verschillende culturen waarbinnen het model uitgeprobeerd wordt. "Die culturele uitleg grenst aan de racistische verklaring. Ik kan me absoluut niet vinden in de stelling dat bepaalde samenlevingen wezenlijk niet in staat zouden zijn individuele vrijheden, individuele waardigheid of religieuze vrijheid, of democratie na te streven. Natuurlijk zijn er veel landen of samenlevingen waar democratie het moeilijk heeft, maar dat is niet beperkt tot landen in het Zuiden. Kijk maar naar de impasse waarin de democratie in de Verenigde Staten zich bevindt, of naar de veralgemeende teleurstelling of zelfs vijandigheid van de Europese burgers tegenover hun parlement en commissie. Mensen voelen zich helemaal niet meer vertegenwoordigd en hebben het gevoel dat politici vooral de belangen van grote bedrijven en van de eigen kaste behartigen. Is dat een cultureel probleem? Of is het een kwestie van machtsverhoudingen die verschoven zijn? Ik ben eerder geneigd om die tweede verklaring te kiezen. De voorbije decennia heeft de elite een heleboel macht teruggenomen van wat mensen gedurende jaren door strijd verworven hadden. Het resultaat zijn extreem ongelijke maatschappijen, waardoor democratie dysfunctioneel wordt."
Een ernstige oefening om mensenrechten of burgerlijke vrijheden te plaatsen en te her-denken in het kader van de superdiverse én gepolariseerde samenleving van vandaag, is geen poging om deze pijlers van de hedendaagse maatschappij te relativeren, maar net om hun diverse bronnen en historische wortels - ook buiten de Europese ruimte- te erkennen en op te nemen in een toekomstgericht discours, waarin de – in demografische zin - nieuwe naties en hun divers samengestelde bevolkingen (niet alleen individuen, maar ook gemeenschappen) zich kunnen herkennen.
"Mensenrechten zijn geen luxe, geen wijsheid achteraf, geen soft onderwerp", zei voormalig VN-Hoog Commissaris voor Mensenrechten Navi Pillay in een interview in 2017. ‘Wie mensenrechten verwaarloost, krijgt achteraf af te rekenen met veel groter geweld.’ De hernieuwde klemtoon op nationale soevereiniteit en het recht van de meerderheid om haar wil op te leggen, ondergraven de mensenrechten. En riskeren dus tot conflict en geweld te leiden.
De voornaamste politieke en maatschappelijke erfenis van de voorbije eeuwen – de onvervreemdbare rechten en vrijheden van mensen – moet nieuw leven krijgen in effectieve internationale instellingen, gericht op de wereld van de toekomst, niet op een steriele nostalgie naar een onbestaand verleden. En die toekomst is divers, mondiaal en uitgedaagd door diepgaande problemen op vlak van klimaat en ongelijkheid. De uitdagingen zijn niet gering, maar verzuimen ze aan te pakken of, erger, de bestaande instellingen afbouwen, is ontoelaatbaar. En volgens artikel 28 ook letterlijk tegen de internationale rechtsorde.
Over Gie Goris
Gie Goris is al meer dan 15 jaar hoofdredacteur van MO*magazine met mondiaal nieuws over migratie, mensenrechten en duurzame ontwikkeling. Gie schrijft rond conflicten in cultuur en religie, mondialisering en islamisme van Iran tot Indonesië. Regelmatig bezoekt hij de regio rond Afghanistan, waarover hij het boek Opstandland schreef, een blik op het land en de regio die al veertig jaar in een permanente staat van oorlog verkeren.
© Brecht Goris